Al die verschillende bouwtermen. Het zijn er nogal wat. Logisch dat je er soms niks van kan maken. Bouwkundig ingenieur Mariska Luttikhedde helpt je graag een eindje op weg.
Mariska geeft in 2023 weer haar 2-daagse cursus bouwkunde voor de interieurprofessional op twee verschillende locaties:
Eindhoven | 28 september & 5 oktober
Culemborg (ETC) | 19 september & 3 oktober
Overzicht veelgebruikte bouwtermen
Voor dit blog heeft Mariska een lijst gemaakt met veelgebruikte bouwtermen om jou te helpen met je projecten:
Aantrede: gedeelte waar je op staat bij het belopen van een trap
Aardlekschakelaar: schakelaar in de meterkast die bij kortsluiting of andere gebreken aan een apparaat de stroom direct uitschakelt
Afschot: het af laten lopen van bijvoorbeeld een platdak.om te zorgen voor afwatering, dit kan ook bij uw terras of balkon zijn.
Beukmaat: de breedte van een woning
Borstwering: het afgewerkte gedeelte onder een kozijn
Bouwmuur: dragende muur tussen twee woningen
Bovenlicht: opening boven een deurkozijn (meestal afgewerkt met een glas- of houtpaneel)
Behangklaar: de meeste woningen worden standaard ‘behangklaar’ opgeleverd, dus zonder behang. Dit betekent dat er nog kleine oneffenheden in de wanden kunnen zitten. Let op het definitieverschil met sausklaar!
Dagmaat: De binnenmaat van een opening van bijvoorbeeld een raam of deurkozijn.
Dag- en nachtslot: slot met een kastslot en deurgreep
Dakoverstek: deel dat buiten de gevel steekt
Dekvloer: afwerklaag van ca. 6 cm zandcement
Dilatatievoeg: naad tussen twee vlakken (meestal in het gevelmetselwerk) dat is bedoeld om eventuele scheurvorming (spanning) in het metselwerk te voorkomen
Domotica: een verzamelnaam van domus (woning) en telematica, domotica staat voor elektrische communicatie tussen alle elektrische apparaten naar wens om het leven van de bewoners te vergemakkelijken.
Dorpel: onderste liggende gedeelte van een kozijn
Dagkant: binnenzijde van een kozijn
Dagmaat: afmeting tussen de binnenzijden
Halfsteensmuur: muur ter dikte van een kopse steen (ca. 10 cm)
HWA: Hemelwaterafvoer
Kilgoot: goot tussen twee dakvlakken
Knieschot: dragende aftimmering onder een dakvlak
Latei: draagbalk van steen, beton of metaal boven een kozijn, deur of een gevelopening
Loopslot: slot met alleen een deurkruk
Loze leiding: in bijna alle gevallen wordt hiermee bedoeld een elektraleiding vanuit de aangegeven ruimte rechtstreeks naar de meterkast. Deze loze leiding is te benutten voor bijvoorbeeld: een later aan te brengen telefoon-, televisie- of netwerkaansluiting.
Maaiveld: bovenzijde van de grond rondom de woning
Muurplaat: onderste balk waar de dakconstructie op rust
NAP: normaal Amsterdams peil
Nok: bovenzijde van de dakconstructie
Onbenoemde ruimte: vaak wordt de zolder een onbenoemde ruimte genoemd zodat deze niet hoeft te voldoen aan de eisen van een verblijfsruimte, maar waar wel nuttig gebruik van gemaakt kan worden. Vaak is het tegen meerprijs mogelijk hier een verblijfsruimte van te maken.
Ontstoppingsstuk: afneembare deksel in de riolering om eventuele verstoppingen te kunnen verhelpen
Optrede: hoogte tussen twee aantreden van een trap
Peil: bovenkant afgewerkte vloer
Peilmaat: maat vanaf bovenkant afgewerkte vloer, maten boven peil worden aangeduid met een + teken, maten onder peil worden aangeduid met een – teken
Penant: muurgedeelte tussen twee kozijnen
Raveelbalk: balk die de dwars op deze balk gelegen balken ondersteund (meestal bij een trapgat opening)
Raveling: constructie rondom een opening in een vloer
Renteverlies: Renteverlies tijdens de bouw betekent dat je rente aan de hypotheekverstrekker betaalt terwijl je nog niet in het huis woont.
Roeden: kleine latjes in een glasvlak
Rollaag: verticaal geplaatste metselstenen boven een kozijn
Spouwmuur: twee muren met daartussen in een ruimte (spouw)
Standleiding: verticale leidingen van bijvoorbeeld een rioolbuis van boven naar beneden
Steensmuur: muur ter dikte van een steenlengte (ca. 200 mm)
Stootboord: gedeelte achter de traptrede
Systeemvloer: vloer opgebouwd uit fabrieksmatige elementen
Trapboom: zijkant van de trap (gedeelte waar de treden in zitten)
Werkbare dagen: Een jaar telt gemiddeld 180 werkbare werkdagen. Naast feest- en vakantiedagen zijn er ook onwerkbare dagen waardoor de bouw, bijvoorbeeld door weersomstandigheden, grotendeels stilligt. In de koop-aannemingsovereenkomst staat hoeveel werkbare werkdagen de aannemer over de bouw mag doen.
Wil je meer weten over bouwkunde?
Bouwkundig ingenieur Mariska Luttikhedde was te gast in podcast #45. In deze podcast vertelt ze alles wat jij moet weten van bouwkunde! Wat verstaan we onder bouwkunde en wat zijn veel gemaakte fouten?